Het werk begint in de wijngaard met een nauwkeurige en nauwgezette selectie van de percelen die het meest geschikt zijn om dit type wijn te produceren (90% van het eindresultaat komt voort uit dit precisiewerk): de sanitaire staat moet perfect zijn, het gebladerte moet om gezond, vers en compact te zijn, moeten de druiven een optimaal rijpheidsniveau hebben. In feite is het afhaalvenster erg laag, aangezien de zuur-suikerbalans essentieel is voor deze categorie wijn. De vinificatie is scherp en zeer nauwkeurig gezien het feit dat we tijdens de vinificatie of het bottelen op geen enkel moment zwavel of oenologische inputs gebruiken. Na ontvangst worden de druiven onmiddellijk afgekoeld tot 8°C en geperst, waarbij het perssap wordt verwijderd. De sappen worden koud bezinkt om de natuurlijke klaring van de most en de eliminatie van oxideerbare verbindingen door precipitatie te bevorderen. De alcoholische gisting komt snel op gang bij fermentatietemperaturen tussen 17 en 18°C. Aan het einde van de gisting wordt de wijn gerekt om wat fijne droesem te behouden die de antioxidantbasis van de wijnen zal zijn tijdens hun veroudering voordat ze worden gebotteld. Dit laatste vindt vrij vroeg in het jaar plaats om de unieke aromatische expressie van deze wijn te behouden en al zijn kwaliteiten in de loop van de tijd te behouden.